Eindspelen (10)
Frank van Halem
Hierbij bied ik u de laatste aflevering aan van een aantal eindspelstudies. In deze studie wordt een (overigens niet vaak voorkomend) eindspel met dames behandeld. Toch best de moeite waard om te bestuderen gezien allerlei tactische wendingen die hier ook weer (onuitgesproken) voorbijkomen.
Het is een vrij lastig verhaal, maar wel goed om er eens uitgebreid voor te gaan zitten!
Dame-eindspelen komen in de praktische partij niet zo vaak voor. Soms nog wel eens na pionpromotie aan beide zijden. Ze eindigen in vele gevallen in remise. Daarvoor zijn diverse oorzaken, o.a.: een dame is zo’n sterk stuk, dat de vijandelijke koning erg moet uitkijken met het zoeken naar vaak een bepalende rol:
- Al schaakgevend (vooral diagonaal schaak is dikwijls sterk!) consumeert de dame vaak vijandelijke pionnen, wat de stelling steeds meer open maakt, waardoor de kans op eeuwig schaak aanzienlijk toeneemt;
- Het aantal mogelijkheden is vaak zó groot, dat er nauwelijks een goede taxatie van de stelling te maken is, waardoor de kans op het maken van een fout toeneemt;
- En de vrees voor zo’n ‘misser’ doet beide partijen wat voorzichtig behoudend spelen, risico’s vermijden, in feite (onuitgesproken..?!) berusten in remise.
De
clubkampioen destijds van de Dalfser Schaakvereniging DS ’72, A. Blom (later ook
lid van Ons Genoegen!), was in een competitiewedstrijd in Holten verzeild
geraakt in nevenstaande stelling.
De partij werd afgebroken en wit - Blom’s tegenstander – had zijn zet afgegeven.
Welke zou dat zijn?
Een eerste analyse maakte duidelijk dat wit door zijn geïsoleerde pionnen op
a3-c3-e3 licht in het nadeel was. Bovendien zijn toren en dame in wezen slechte
verdedigers: hun kracht ligt in de aanval. Daarom moet in dergelijke stellingen
gestreefd worden naar een zo actief mogelijke opstelling van dat ‘zware geschut’
en minder gelet worden op het behoud van een (zwak) pionnetje.
De witspeler had dit alles– zo bleek bij de hervatting – goed beseft! Hij had
als zet afgegeven 1. Tf4! Als zwart nu op c3 neemt, worden de witte
stukken door Tg4† en Df4(5) erg actief….Daartegen had Blom het volgende bedacht:
hij zou 1….., Te4 spelen. Wit zou dan wel slaan. 2. Txe4, en als
na 2….., Dxe4† wit 3. Df3 zou spelen, zou Blom 3…., f5
antwoorden. Niet ruilen op f3, want de witte vrijpion (gedekt!) op h4 bindt de
zwarte koning, zodat de witte koning de zwarte pionnenmeerderheid op de andere
vleugel kan bedwingen.
Jammer voor Blom, dat de witspeler op zijn beurt evenmin inging op de aangeboden
dame-ruil (4. Dxe4, fxe4! is gunstig voor zwart), maar 4. Kf2 speelde.
En dan is het duidelijk: het ‘gevreesde’ dame-eindspel staat op het bord! En dat
met een witte vrijpion op de h-lijn…! Blom speelde 4…..a5, veroverde na
5. Dh5! Met Dc2† wits c-pion en wist door subtiel manoeuvreren
zijn K uit het eeuwig schaak te halen. Maar zijn geloof in de goede afloop had
kennelijk een deuk opgelopen als gevolg van wits goede aanpak.
In nevenstaande stelling (dat was zo’n 15 zetten later) speelde Blom 22…,
b3-b2, wat na 23. Dxf5 niet meer dan remise opleverde. Jammer, want
na 22…, De5! Was er nog een goede kans geweest dat al zijn moeite beloond zou
worden. Want de zwarte koning is nu redelijk veilig, maar de witte staat (nog)
op de tocht! Blom had dat wel gezien, maar vreesde wits h-pion. Het bijzondere
van de stelling na 22……, De5! Is echter, dat die pion wel kan promoveren,
maar… op straffe van verlies!
Men zie: 23. Dh5!, b2 24.
h8D?, b1D† 25. K (onv), Db1-b2† en mat of dameverlies!
Daarom moet de witte dame overhaast terug: 24. Dd1 en is de promotie van
de h-pion verhinderd.
De nu ontstane stelling is een bestudering ten volle waard! Wit blijkt na b.v.
24….., Dc3 zeer beperkt in de keuze van zijn zetten. Allereerst dreigt Dc1! Na
25. Dd4†, Dxd4 26. exd4, Kc4 27. H8D, b1D† sneuvelt pion d4 en heeft zwart 2
pionnen meer. Wit moet dus vrijwel gedwongen zijn koning spelen, weg van de
onderste lijn! Maar het is de vraag of wit zich staande kan houden, want er
zitten heel wat voetangels en klemmen voor hem in de stelling.
Enkele voorbeelden:
25. Kf2, Kd6 26. Db1, Dd2†
27. Kf3, Dc1 28. Dxf5, Df1† 29. Kg4, Dxf5† 30. Kxf5, b1D† en zwart wint.
Of: 25. Ke2, Kd6 26. Dd4, Dc2† 27. Dd2 27. Kf3, b1D met matdreiging op f1!),
b1D 28. h8D, Db-d1†! En wint.
En zo zijn er meervoorbeelden! Gewonnen voor zwart? Misschien kan een computer
op die vraag antwoord geven (dit schrijft Marwitz in oktober 1988!!, F.v.H.).
Vast staat wel, dat zwart het initiatief heeft, hij het moment kan bepalen
waarop eventueel de ruil van de h-pion tegen de b-pion kan plaatsvinden, dat wit
het moeilijk heeft: zie boven!
En, al analyserend, zult U - met Blom - denken: dit is enerverend, doodvermoeiend; gelukkig maar dat niet alle partijen zo’n eindspel hebben!
(1 november 1988), J.H. Marwitz.
Zoals al eerder aangekondigd heb ik het plan U een nieuwe serie studies van de heer Marwitz voor te schotelen, nu met als onderwerp 'Strategie en Taktiek'. Het is niet het gemakkelijkste thema dat van belang is in het schaakspel, maar wel heel erg nuttig om je erin te verdiepen en er enige notie van te krijgen.
Maar goed, dat is voor de volgende ronde. Eerst genieten van dit eindspel!
Frank van Halem, 17 januari 2019
N.B. graag ook aandacht voor deze koninginnen! Zij streden om
de wereldtitel in november 2018. Kent iemand hun namen?
Zie de bijgaande link: https://en.chessbase.com/post/womens-world-ch-2018-6-5