De bronafbeelding bekijken

 

Eindspelen (08)

Frank van Halem
 

Wat zit er toch een hoop materiaal in de doos van de heer Marwitz. Zoals beloofd nu een lopereindspel, gespeeld door de heer Marwitz, waarbij hij het nodige commentaar gaf.

Als je het zo leest en doorneemt lijkt het zo eenvoudig, maar doe het maar eens als je zoiets achter het bord voor je neus krijgt!

Zoals altijd laten we de heer Marwitz weer aan het woord.

 

Bladerend in oude paperassen vond ik een paar eindspelen uit partijen die ik vroeger had gespeeld. Een daarvan wil ik deze keer eens wat uitvoeriger dan “normaal” met U bespreken. Niet omdat het zo’n fraai eindspel is. Allerminst! Maar wel omdat het naar mijn mening een aantal elementen bevat die mogelijk kunnen bijdragen aan de spelverbetering die we allemaal zo graag willen, voor onszelf..

 

 

Afbeeldingsresultaten voor pinterest chess


Michael Tal ( zo zitten wij ook wel eens in diep gepeins verzonken….)

 

Onderstaande stelling kwam voor in een competitiewedstrijd HSG – Hilversum in 1939.

 

 

 

 

 

Wit is aan zet.

Bij de ‘afwikkeling’ naar deze stelling moest wit de kansen taxeren die het loper-eindspel hem bood. Zo’n taxatie is altijd bijzonder belangrijk! Vooral de wat te optimistisch ingestelde spelers taxeren nog wel eens verkeerd, wikkelen af naar een eindspel dat veel minder kansen biedt dan ze op grond van het voorafgaande spel hadden verwacht. De witspeler in deze partij had de bereikte stand als “gunstig voor wit” getaxeerd. Dit op grond van de volgende overwegingen:

 

1.     De witte koning staat dichter bij het centrum, is dus actiever dan zijn tegenstander.

2.     Zwart heeft een “hangende” pion op e5. Aanval op die pion zal zwarte stukken binden (merk op dat de witte koning al dicht in de buurt is…!)

3.     De beide b-pionnen zullen door een loper van de tegenstander worden aangevallen, waarbij de partij die aan zet is in het voordeel is: ‘wie het eerst komt….’!

 

De eerste zet van wit? Heeft U Le4 al in de vingers? Dat is goed, want daardoor komt veld e4 vrij voor de witte koning. Waar naartoe met die loper? Wit speelde 1. Ld5†. Niet direct Lc6 met een aanval op zwarts b-pion, want zwart kan dan met gelijke munt betalen: 1…,, Lf8!  Het loper-schaak drijft de zwarte koning naar veld f8, want 1….., Kh8 is weinig aanlokkelijk. Dus:

1….., Kf8  En dan pas komt 2. Lc6  Zwart staat daarna voor een vervelende keus tussen twee kwaden: zijn b-pion opgeven, of die pion dekken door La6, in welk geval zwart deze loper degradeert tot pion…! De zwartspeler koos voor het eerste: 2…, Kf7  Na 3. Lxb5,  Lf8(!). Nu moet wit zijn b-pion redden.  Dat kan op 2 manieren. 4. Ld2 is (te) passief. Wit koos voor 4. Lc4†  En wat zou U dan als zwart geantwoord hebben? Er moet gekozen worden tussen 4……, Le6 en 4…., Ke8.  Naar mijn mening is de eerste zet de beste: na het dan vrijwel gedwongen vervolg  5. Lxe6†, Kxe6 is de zwarte koning er in geslaagd zich actiever op te stellen dan de witte koning, die het veld e4 niet meer kan bereiken, omdat het behoud van wits b-pion wit noodzaakt tot b5 of Ld2, wat de zwarte koning de kans biedt, veld d5 te bezetten! De zwartspeler koos echter de tweede mogelijkheid, omdat – zoals hij na afloop verklaarde – hij van mening was dat na 6. b5, Kd5  7. Le3! Het eindspel voor hem duidelijk verloren zou zijn: (7….., Lc5  8. Lxc5, Kxc5  9. Ke4, Kxb5  10. Kxe5)

Er werd dus 4…… Ke8 gespeeld.

Na 4….., Ke8  5. b5, Lb7† was veld e4 óók verboden terrein voor de witte koning. Wit speelde 6. Ke2 en vermeed daarmee dat de zwarte loper met schaak op c5 kon komen, wat een tempo zou schelen! De betekenis daarvan blijkt na 6….., Lc5  Wit heeft nu de tijd voor een insluiting van de zwarte koning, wat hij verkiest boven pionwinst door 7. Lh6 en 8 Lg8. Wit speelde

 7. Lf6!?  Zwart had nu het beste 7…., e4 kunnen spelen, maar hij koos voor 7….., Ld6, ziende dat 7…., Ld4 fout zou zijn wegens 8. f4! met pionwinst. En toen kwam 8. Le6! Waarna zwart eigenlijk geen goede zet meer heeft. De witte koning gaat naar c4, om Ld5 te kunnen spelen.  Na 8……, h5  9. Kd3, Lg2 is ook deze verdediging te laat:

10. Kc4, Lb8 (Op 10…., Lf1† volgt 11. Kd5 met aanval op Ld6) 11.b6, Ld6  12. Kb5, Lb7 13 h2-h4!  Een tempozet, want zwart heeft geen enkele verdedigingszet meer, kijk maar:

13….., Lb8  14. Kc5;  

13…, Kf8, 14 Ld8 en 15. Lc7;

13…, e4 14 Kc4 en 15 Ld5  steeds met gemakkelijke winst. Zwart gaf het daarom op.

 

(23 februari 1987), J.H. Marwitz.

 

De volgende keer laat ik u drie, door de heer Marwitz uitgezochte, eindspelstudies zien. Gewoon, om van te genieten!!

Enfin, nu eerst maar eens studeren op dit lopereindspel.

 

 

PS van de redacteur: binnenkort is het weer zover! Op 9 november start het duel om de wereldtitel tussen de uitdager Fabiano Caruana en de titelhouder Magnus Carlsen in Londen.
 

Afbeeldingsresultaten voor pinterest chess

Misschien komt er nog een mooi lopereindspel op het bord….