Eindspelen (04)

Frank van Halem

 

Het is weer tijd voor een volgende aflevering in de in januari gestarte serie: “Eindspelen”. 

Net als nr. 02 bevat deze aflevering weer een “zuiver” pionneneindspel. Het is natuurlijk de bedoeling om het verloop hiervan na te spelen, maar, minstens zo belangrijk, lees de inleiding aandachtig. Daar zit het echte lesmateriaal!

Ik laat de heer Marwitz weer aan het woord:

 

In een competitiewedstrijd kwam ik eens terecht in het volgende pionneneindspel.

 

Ik had zwart. Mijn tegenstander was aan zet. Van het resultaat van de partij hing als zo vaak het al of niet winnen van de wedstrijd af. Eerlijk gezegd begon ik me pas in deze stelling me te verdiepen in de bijzonderheden. Natuurlijk had ik dat al vóór de “afwikkeling” naar dit eindspel moeten doen, maar dat was er – mede door het tijdnood-duiveltje – bij ingeschoten. Ik had me op dit eindspel ingelaten op grond van de overweging dat mijn koning (veel?!) actiever (aanvallender) was dan de witte.

En toen stond ik voor de vraag: met welke aanpak kan ik mijn optimistische kijk op de stelling rechtvaardigen?

-       De witte koning ziet zich, gezien de positie van de zwarte koning, tot een verdedigende rol veroordeeld, althans voorlopig.

-       Het vervelende van een pionzet is dat er geen terug mogelijk is! Wits eerste zet moet dus, in de verdedigende rol waarin hij zit, een koningszet zijn. Wit koos hier voor 1. Kd3

-       Een belangrijk gegeven is verder, dat zwart de pionnenmeerderheid op de damevleugel heeft. Dat kan bij goed spel leiden tot een vrije pion op die vleugel. Deze zal de witte koning naar zich toe trekken, waardoor de witte pionnen op de koningsvleugel hun beschermer zullen verliezen en ten offer vallen aan de veroveringszucht van de zwarte koning. Wenkend perspectief, nietwaar?!

-       Maar wit heeft een pionnenmeerderheid op de koningsvleugel. Kan die niet met gelijke munt betalen? Dat zou kunnen, wanneer de witte pionnenstelling beter was. Dat “hekje” van die drie pionnen op een rij is in de gegeven omstandigheden te star, te weinig elastisch.

-       Het tot gelding brengen van een pionnenmeerderheid is theoretisch niet moeilijk. Een belangrijke ‘regel’ daarbij is: speel eerst de pion op, die geen directe tegenstander op zijn lijn vindt! Voor wit is dat in de gegeven stand de e-pion, voor zwart de c-pion. Hiervan uitgaande komen we tot de conclusie, dat de zwarte koning van c5 weg moet. Waar naartoe….? Er is eigenlijk maar één behoorlijk veld, namelijk d6. Maar geeft zwart daarmee zijn aanvallende positie niet prijs?

 

Dit alles overwegende en zoekende naar een manier om alle gegevens in één gunstige combinatie samen te vatten, kwam ik op de gedachten 1….., g7-g5! te spelen. Met deze zet bereikte ik 2 dingen: wit gaat de controle over veld e5 verliezen, welk veld dan kan worden bezet door de zwarte koning; en de witte pionnenmeerderheid is lamgelegd, doordat de zet e4-e5 onmogelijk wordt! De witspeler zag, dat slaan op g5 hem na 2. fg5, Kd6  3. Kd4, c5†  4. Kd3, Ke5 in een verloren positie zou brengen (zie boven).

Daarom speelde hij:

2. Ke3 (Kunt U zich voorstellen, wat hij bij het doen van die zet dacht? Juist! “Had ik dat maar direct gedaan, in plaats van Kd3”.) Zwart sloeg natuurlijk niet op f4: dat zou de witte koning activeren. Hij handhaafde de druk op f4 (en e5!) met 2….h7-h6  Wit kon niets goeds meer verzinnen (ook 3.f5, Kd6 en 3. e5, Kd5 deugen niet) en speelde 3. h2-h3  Zwart vervolgde zijn plannen met 3……., Kc5-d6  de witte koning kon f4 niet loslaten en daarom probeerde wit 4. Ke3-f3  Met 4….., c6-c5, Kf3-g3  deed wit nog een wanhopige poging: hij dreigde met 5. h4, f6  6. e5†(!) een vrijpion te forceren. Zwart pareerde met 5…..Kd6-e6! Waarna wits plan faalt. Er volgde nog:

6. h4, f6  7. a4, a6  8. fxg5, fxg5(!)  9. hxg5, hxg5  10. Kf3, Ke5  11. Ke3, c4  en wit gaf op. Een leerzaam eindspel!

 

15 december 1986, J.H. Marwitz.

 

En nu maar hopen dat we allemaal de komende tijd in pionneneindspelen terecht gaan komen. De volgende keer komt er, behalve beide koningen, één witte pion, een wit paard en een zwart paard op het bord. Maar dat duurt nog een maand!

Frank van Halem.