Strategie en Taktiek (08)
Frank van Halem
In de vorige aflevering had ik het al aangekondigd, nog eentje over de invloed van pionnen in (vereenvoudigde) partijstellingen.
De twee getoonde situaties zijn nu niet tot het eind voorgekauwd, maar na alle voorgaande afleveringen moet u hier toch veel plezier en wat puzzelenthousiasme uit kunnen putten.
Overigens, het echte puzzelen
komt wel in de volgende (en laatste) aflevering van de serie “Strategie en
Taktiek”.
Dan hoop ik met vier stellingen te komen waarin u zelf met de pionnen in de
hoofdrol aan de gang kunt gaan.
Maar, zoals altijd, we gaan eerst luisteren naar de heer Marwitz.
Zoals al in het vorige stuk aangegeven: de afweging van ‘waardewisselingen’ en vooruitzichten is niet altijd gemakkelijk! Integendeel!
Daarom nu twee stellingen waarin dit probleem wat belicht wordt:
I
In de stelling hiernaast is wit aan zet. Wit heeft beide lopers nog.
Zwart zal daarom wel proberen om zijn paard tegen één van beide lopers te
ruilen. Tegen welke? Wit dacht dat hij met 1. dxc5 een voor hem gunstige
positie kan bereiken. Want na
1…., Pxc5
volgt ‘natuurlijk’ 2. Lxd7, Pxd7 en wit heeft de actieve loper, de loper
die de vijandelijke pionnen kan aanvallen.
Maar zo eenvoudig is het niet! Want die loper met ‘aanvallend’ gedrag is als
verdediger … niet zo best. Dat euvel doet zich vooral voor bij geïsoleerde, niet
samenhangende pionnen, zoals hier. Pc5 (e5) dreigt direct.
Kansen aan beide kanten dus, met waarschijnlijk een slot-remise? Alweer: zo
eenvoudig is – gelukkig! – het schaken niet! Wits taxatie is namelijk helemáál
fout, want zwart beantwoordt het slaan op d7 met 2….,
Pb3†!
Daarmee verovert hij wits actieve loper waarna het eindspel voor hem gunstig is,
zoals we nu weten. Daarom is slaan op c5 niet goed. Doorschuiven dan? Ook die
zet beantwoordt zwart met de tegendreiging van schaak op b3. Namelijk:
1. d5, Pd4!, 2. Lxd7, Pb3† Wat dan wel? Voor wie van spanning houdt: probeer eens: 1. Lc3, Dan volgen er aardige varianten, waarschijnlijk met remise tot slot. Wie dat alles te ver voert kan ook kiezen voor een directe remise-variant en slaan op e6: na 1. Lxe6, Lxe6 2. dxc5, dxc5 3. Lb6 is alle spanning uit de stelling. Remise dus.
Dan komen we nu bij de 2e
stelling:
Al dadelijk valt op dat het zwart het ‘initiatief’ heeft, niet zozeer door de
geblokkeerde vrijpion, als wel door het feit dat wit de ‘passieve’ loper heeft,
waardoor zijn aanvalskansen duidelijk beperkt zijn. Daarbij komt dat het zwarte
paard op f5 lastig is: het bindt de witte stukken.
Is dat alles voldoende voor de winst van zwart? Nee, tenminste niet voor
‘gewone’ schakers. Maar wel zal wit het bijzonder moeilijk krijgen in de
verdediging. De witte koning zal wel in de buurt van veld h3 moeten blijven, om
het binnendringen van de zwarte koning te verhinderen…..? Dat zal niet zo
moeilijk zijn, toch? Probeert U het eens!
Ik geef U daarnaast één zet in overweging:
1……, g5! Op 2. fxg5 kan dan volgen: 2…, Lxg3! Het effect van deze zet zal voor ieder die het voorgaande heeft gevolgd duidelijk zijn (!?). En als wit niet op g5 slaat?? Wel, dan neemt zwart op f4 (gxf4).
Resultaat: goede winstkansen!
(27 maart 1990), J.H. Marwitz
De meeste van onze leden zijn wel gewend om niet meer te werken in het arbeidsproces; maar toch, gedwongen thuisblijven is voor niemand aangenaam en het kan gaan drukken op je humeur.
Dat laatste is nu net niet de bedoeling. Dus, neem het bord erbij en ga met de pionnen aan de gang. Als u meer wilt hebben, onze site staat inmiddels al aardig vol met afleveringen van de heer Marwitz.
Veel plezier dus!
Frank van Halem, 24 april 2020.