Strategie en Taktiek (03)
Frank van Halem
Zoals de vorige maal beloofd: u bent nog niet van de aandacht voor de pion af. Ook in deze aflevering laat de heer Marwitz weer het belang van goede pionzetten zien.
Aan het slot een kleine combinatie. Weer een aflevering voor, naar ik hoop, een leuk en boeiend uurtje achter het bord!
In de komende stukjes zult U voorbeelden aantreffen van opstellingen waarbij het – verdere – verloop van de strijd wordt bepaald door het ‘gewone volk’, in het schaakspel;: de pionnen. De getoonde partijfragmenten zijn gekozen uit partijen tussen gewone schakers, geen (‘groot’-)meesters. De namen van de spelers doen ook niet ter zake, ik zal die derhalve verzwijgen.
Het eerste diagram is ontstaan na de volgende openingszetten: 1. d4, d5 2.
c4, c6 3. Pf3, e6 4. e3, Pd7 5. Pc3, a6. Zwart heeft een ongebruikelijke
opstelling gekozen, zich ‘afwachtend’, om niet te zeggen ‘passief’ opgesteld.
Hij heeft nog de mogelijkheid om met f5 de zogenoemde ‘Stonewall’-verdediging te
kiezen, wat wit dan voor de taak stelt die muur vakkundig te slopen. Wit
daarentegen staat voor de vraag, hoe hij kan (moet?!) profiteren van zwarts
ongewone opstelling. Met zijn laatste zet heeft zwart eigenlijk al iets van zijn
plan laten doorschemeren: zodra de tijd ervoor rijp is, dus na enige verdere
‘mobilisatie’, kan hij actie in het centrum gaan ondernemen door dxc4, gevolgd
door b5 en c5, wat voor Lc8 een fraai plekje op b7 kan opleveren….! Wit heeft
dat blijkbaar ook gezien en neemt daartegen de volgens hem ‘afdoende’ maatregel.
Hij speelt 6. c5, het gat in de zwarte stelling accentuerend (b6!) en een
pionnenopmars b4, a4 en b5 in gedachten houdend….! Begrijpelijk, niet onlogisch,
maar in feite legt deze zet de basis voor de problemen waarvoor wit komt te
staan. Na 6….,e5! 7. b4, e4 8. Pd2 is duidelijk te zien, dat wit door de
pionnenopstelling meer wordt gehinderd dan zwart! Die zoekt met 8…., g6
een goed plaatsje voor Lf8 en houdt de zet f5 in petto. Wit beseft, dat hij het
zwarte centrum moet aanvallen en speelt 9, f3. Maar deze actie komt te
vroeg! Wit had eerst zijn koning naar een wat veiliger oord moeten brengen.
Nu blijkt na 9….., f5 10. fxe4, fxe4 dat wits koning op g1 allesbehalve
‘veilig’ komt te staan, reden waarom wit – naar ik aanneem niet van harte: zie
wat er in de aanvang van dit stukje is gezegd over wits aanvalsplannen op de
damevleugel! – besluit tot de lange rochade. Daartoe speelt hij 11. Pb3.
Om de zet ….Dh4†eventueel te kunnen blijven benutten speelt zwart 11…., Ph6.
De pionnenstelling maakt trouwens veld f5 aanlokkelijk voor een paard! (Vooral in combinatie met de zet Dh4†….!) Wits volgende zetkeuze is daarom begrijpelijk: 12. g3,. Na 12…….,Lg7
13. Lg2, 0-0 is echter zonneklaar dat wits opzet geen navolging verdient.
Zwart staat duidelijk overwegend, maar…..al gewonnen? Wat als wit 14. Ld2 speelt en lang gaat rocheren? Zie het diagram.
Jammer voor wit, maar het is al te laat! Zoekt U eens, met welke fraaie zet
zwart beslissend voordeel kan behalen, Niet ‘gemakkelijk’, maar als ik U vertel
dat het een stukoffer is, dan zult U het slot zelf wel kunnen vinden!
(30 januari 1990), J.H. Marwitz
De oplossing van de zet waarmee zwart beslissend voordeel kan behalen geef ik (al is het niet nodig, want dit vindt u vast) in de volgende aflevering. In die aflevering gaan we verder met de Strategie en de Tactiek. Je kunt een goede stelling ook gemakkelijk verknoeien (maar helaas, dat wisten we al wel….)
Tot de volgende aflevering!
Frank van Halem, 15 juni 2019.