Lopereindspelen (07)
Frank van Halem
Bij de vorige aflevering beloofde ik dat in de twee volgende afleveringen wat meer stukken in het spel komen. De ene partij heeft twee lopers, de andere twee paarden. In deze aflevering staan er ook nog wat torens op het menu. Gaat u er maar eens goed voor zitten!
Twee lopers tegen twee paarden – aflevering I,
In vrijwel ieder theorieboek kunt U het vinden: ‘twee lopers zijn (samen!) sterker dan twee paarden'. Dr Euwe geeft in één van zijn boeken over strategie en tactiek in het schaken als voorbeeld het ‘klassieke’ eindspel van Tarrasch in een partij tegen Richter (Nürnberg 1888). Onderstaand voorbeeld is van wat recentere datum en ontleend aan een partij tussen twee gewone schakers, geen (groot-)meesters, eenvoudig de heren N.N. en N.X.
Kijk naar het eerste diagram. U ziet: zwart beschikt over het loperpaar, maar …, in een gesloten stelling! En U weet: lopers moeten kunnen lopen, willen ze hun werkelijke kracht kunnen ontplooien. Zwart zal dus moeten streven naar ‘openheid’. Dat zal niet eenvoudig zijn, want vooralsnog hebben de lopers weinig mogelijkheden. Daarbij komt dan, dat zwarts zwakke punt – pion b7 – spoedig kan worden aangevallen. Wits probleem daarbij is, dat zijn paarden bij een actie tegen zwarts damevleugel ver van de koningsvleugel verwijderd raken. En juist op die vleugel richt zwart zijn aanval. Dat betekent: tempo!
Wie komt het eerst…..?
Zwart speelde in de stelling hiernaast 15…., f6. Niet alleen ontneemt hij
hiermee het veld e5 aan het witte paard, maar – belangrijker! – ook bereidt hij
de zet g7-g5 voor, inleiding dus van een pionnenopmars tegen de te bedreigen
vleugel. Natuurlijk zocht wit zijn kansen op de damevleugel. Hij speelde: 16.
Pa4. De vraag is, of dit goed is. Met het oog op ‘tempo!’ lijkt mij
16. b4, gevolgd door a4, Kd2 en Tb1 beter. Niettemin, ook de door wit gekozen
zet noodzaakt zwart tot scherp tegenspel.
Met 16…., Lf5 17. Pb6, Td8 voorkwam zwart de ruil van één van zijn lopers. Tegen 18. Tg1 hielp de al voorbereide zet 18…, g5, wat dus in feite wits 18e zet veroordeelde als ‘tempoverlies’…..! Met 19. Pd2 begeeft het tweede witte paard zich op weg naar a5. Na 19…., h5 is 20. 0-0-0 naar mijn mening een onnodig tijdverlies. Sterker lijkt mij 20. Pb3 en 21. Kd2, beter nog voorafgegaan door b4 en a4! Maar hoe dan ook, de spanningen op beide vleugels groeien:
20…, Kf7 21. Pb3, Te8 22. Pa5, Te7 23. Kd2 (!) Met deze zet en de volgende geeft wit eigenlijk zelf aan, dat zijn 20e zet niet zo goed was!
23. …, Lh6 24. Tc1, g4 25. a4, The8 26 b4, h4! De voorbereidingen wederzijds zijn blijkbaar klaar … Wit meent het eerst aan bod te komen en speelt: 27. b5.
Na 27….,axb5 28 axb5 is dan de volgende stelling ontstaan.
Het is een stand die de moeite van nadere bestudering waard is! Ik weet niet of
zwart met het komende, onverwachte, torenoffer de absoluut zekere weg naar winst
gevonden heeft. Wèl weet ik, dat het vervolg zeer duidelijk demonstreert hoe
geweldig de kracht van een loperpaar kan zijn:
28….., Txe3 29. fxe3, Txe3! Het nu dreigende AFTREKSCHAAK lijkt dodelijk. Bijvoorbeeld: 30 Pxb7, Tg3†! 31 Ke2, Ld3† 32 Kf2, Le3† en MAT! Of:
30. Tce1, Ta3(b3)†
31. Kd1, Ta1† 32. Ke2, Ta2† 33. Kd1, Lc2† 34. Ke2, Le4† 35.
Kd1, Lf3† en wint. (Te
proberen zou nog zijn 30. Kd1, maar ik denk niet dat die zet wit redding
gebracht zou hebben. Bent U het met me eens?). Kennelijk van zijn stuk gebracht
door zwarts torenoffer speelde wit: 30. Ta1, een poging om zijn Pa5 te
beschermen. Maar zwart liet nu zien waarom hij 26….,h4! had gespeeld en maakte
met: 30…,Tg3†!,
31. Ke2, Ld3† 32. Kf2, Le3†
(pion h4 dekt de toren!)
33. Ke1, Txg1 MAT, de partij is uit.
Vergelijkt u nog eens de
stellingen van beide diagrammen. Ziet U dan ook, hoe belangrijk – voor zwart! –
wits kleine onnauwkeurigheden zijn geweest? Hij was te laat!
Nog even alles op een rijtje gezet, om snel te kunnen naspelen:
(3 mei 1988), J.H. Marwitz
De volgende maal kom ik nog eenmaal met een lopereindspel met daar bij ook paarden. Dat gaat een uitvoerig verhaal worden, lopers tegen paarden. Best lastig, zeker in een 'echte' partij als er onder tijdsdruk gespeeld moet worden!
Frank van Halem, 16 augustus 2021.