Lopereindspelen (02)
Frank van Halem
Hierbij krijgt u nr. 2 van de lopereindspelstudies, nu met een mooie opdracht aan het eind! Ga er maar eens goed voor zitten!
Ik laat nu eerst de heer Marwitz maar weer aan het woord. Veel plezier hiermee!
Nog even een stelling met een randpion en de loper van de “verkeerde kleur” (zie ook aflevering I uit deze serie). Bekijkt U Stelling 1 eens goed. Hoe beoordeelt U de witte kansen? U ziet natuurlijk dat de zwarte koning er niet op uit is pion h2 aan te vallen, maar pion f4! Wit kan zijn f-pion op geen enkele manier verdedigen. En dat betekent het ontstaan van het inmiddels bekende probleem: kan wit de zwarte koning van het hoekveld h8 afhouden?
Stelling 1
Na enig speurwerk ontdekt U dat 1. Lxf5 wel voor de hand ligt, maar dat daarmee die zwarte koning niet van zijn plan is af te brengen. Zie maar:
1.Lxf5?, Ke3 (of f3) 2. h4, Kxf4 3. Lh3, f5! En de weg haar h8 ligt voor de zwarte koning open: e5-f6-g7-h8, waarna wit niet meer kan winnen, zoals we weten.
Dat slaan op f5 heeft dus voor zwart een gunstig gevolg: door het verdwijnen van pion f5 kan hij de reddende zet f6-f5 spelen en de diagonaal naar h8 openen.
Dus een andere zet, met de
loper, naar g2 bijvoorbeeld ...? Merk op, dat zwart de loper dan niet kan slaan,
omdat daarna de witte h-pion niet meer te achterhalen is: 1. Lg2!, Kxg2? 2. h4
en wit haalt in 4 zetten een dame. Daarom moet zwart ook nà 1. Lg2, Ke3!
spelen, om 2. h4 te kunnen beantwoorden met 2 ..., Kxf4. Dan kan de
witte pion niet verder (3. h5?, Kg5 en wéér komt de zwarte koning naar h8).
Bovendien dreigt er 3…, Kg4 met verovering van de pion….. Met 3.Lf3 kan
wit die dreiging verhinderen. (3…, Kxf3?, h5 enz.). Maar daarmee zijn nog niet
alle problemen voor wit opgelost. De zwarte koning gaat natuurlijk verder:
3 …, Ke5, op weg naar h8. Dat daarbij zijn eigen pion op f6 hem hindert
blijkt na 4. h5, Ke6. Ziet U nu, hoe U de zwarte koning de weg naar h8
kunt afsluiten? Denkt U vooral even aan de eerder gegeven voorbeelden. Dan vindt
U: 5. Ld5†!,
Ke7 6, h6!,
waarna de witte koning erbij kan komen: wit wint!
Nog even de oplossing samengevat:
Stelling 2
De volgende stellingen bevatten
bekende, veel voorkomende elementen uit de strijd tussen 2 lopers van gelijke
kleur. In beide gevallen gaat het er om, of wit kans ziet zijn pion te
laten promoveren. In Stelling 2 zou 1. b7 fout zijn, want dan kan zwarts
loper de promotie verhinderen: 1……, Ld6. In dergelijke gevallen komt het er op
aan, te profiteren van alle ‘toevalligheden’ die er in een stelling zitten,
of ...die er in gebracht kunnen worden! En dat lukt hier wonderwel: met 1. e5!
dwingt wit zijn tegenstander tot 1 ...,fxe5, want een loper kan niet 2
verschillende pionnen stoppen en zwart mag dus 2. e6 niet toelaten! Maar op e5
sluit die zwarte pion de halve diagonaal naar b8 af waarvan wit profiteert met
de zet 2. Lc3†!,
Lxc3 3. b7,
gevolgd door 4. b8D en wint.
Ook hier weer even samengevat:
Gewoon weer even aanklikken.
Stelling 3
Houdt U deze ‘magneetwending’
eens in gedachten en probeert U dan Stelling 3 tot een voor wit goed
einde te brengen, en pion d6 te laten promoveren. Succes!
(21 februari 1989), J.H. Marwitz.
Tot zover weer
een les van de heer Marwitz.
In de volgende aflevering gaan we eens kijken hoe een loper zich verdienstelijk kan maken in de strijd tegen een toren.
Frank van Halem, 11 maart 2021