Lopereindspelen (01)
Frank van Halem
In de vorige (laatste) aflevering van de Toreneindspelen, beloofde ik u een serie over Lopereindspelen (8 stuks, waarvan de laatste 2 specifiek over de situatie tussen 2 lopers en 2 paarden gaat). Ook hier gaat het weer om een serie die ik heb opgevist uit de aantekeningen die ik heb van lessen van de heer Marwitz.
In overleg met Martinus Riemersma gaan we het nu nog wat mooier en aantrekkelijker maken. U hoeft het bord niet meer uit de kast te halen. U kunt de opgegeven zetten aanklikken en in het diagram is dan te zien hoe de stelling zich verder ontwikkelt.
Veel plezier met deze en de volgen de Lopereindspelstudies!
We weten het allemaal wel: de loper heeft maar 32 velden, en ook nog van dezelfde kleur! Velden van de andere kleur kan hij niet bestrijken. Het eerste gevolg hiervan is, dat een loper-alléén de vijandelijke koning nooit kan matzetten, wel pat….! Om te kunnen winnen moet de loper er minstens een pion bij hebben. Maar ook dan nog is niet altijd de winst verzekerd. Er zijn 2 stellingen waarin loper + pion NIET kunnen winnen. Deze stellingen ziet U hieronder als stelling 1 en 2.
Stelling 1 (links) kent iedere schaker wel, dacht ik: 'randpion met loper
van de verkeerde kleur', van de àndere kleur als het hoekveld, het
promotieveld van de pion. De loper kan dan immers de zwarte koning nooit het
veld a8 ontnemen.
Verderop kom ik nog terug op stelling 2 (rechts).
Is het nu zo, dat U een partij waarin dit materiaal op het bord is gekomen als 'remise' mag beschouwen? Nee, U moet trachten die vijandelijke koning te beletten naar dat hoekveld te gaan! Als U dat lukt heeft U een beste kans om te winnen, méér dan een ‘kans’: bij goed spel zelfs zekerheid!
Kijk nu eens naar de stelling rechts (die is afkomstig van de Russische eindspelkenner A.A. Troitzky). Wit kan met een fijne manoeuvre de zwarte koning van het belangrijke veld h8 afhouden.
Kijk
hier maar hoe dat gaat!
Nog even terug naar Stelling 2. Nu heeft wit geen ‘randpion’ en tòch kan hij niet winnen, want hij heeft geen enkele mogelijkheid om de zwarte koning van a8 af te houden. Zwart speelt: Kb7-a8-b7-a8…..en wit kan hem wel veld b7 afnemen, maar dan is het meteen remise: PAT! Dit pat kan wit alleen voorkomen door opoffering van zijn loper, maar het dan ontstane pioneindspel is remise. Kijkt U maar na (dat is 'uit het hoofd wel te doen!'): 1. Lb8, Kxb8 2. Kc6, Kc8! ‘Oppositie’, ziet U, en dat is immers (!) voldoende voor remise:
3. b7†, Kb8 4. …? (4. Kb6 is weer PAT!).
Ik weet het, voor iedere
niet-beginneling is dit allemaal niets nieuws. Toch is het wellicht goed om ook
bij het schaken een goede kennismaking weer eens te vernieuwen. Want tenslotte
weet je maar nooit, of je na een vermoeiende partij nog wel in staat bent om de
voetangels en klemmen te vermijden, die in dergelijke stellingen altijd
verborgen zitten….Een voorbeeld?
De stelling hiernaast is een
beroemd eindspel uit een partij tussen L. Paulsen en J. Metger (die ruim 130
jaar geleden – in 1888 –gespeeld is, maar nog steeds springlevend is!). Kijkt U
voor U verder leest eerst eens goed naar de stand. WIT IS AAN ZET. Wat zou U
spelen met wit?
We proberen eens 1. Kc5
Als de zwarte koning weg gaat kunnen we 2. Kb6 spelen, nietwaar?! Jawel, maar
die zwarte koning gaat niet weg, Zwart verrast U met
1….,b6†
en dan moet
U kiezen: Na 2. Lxb6†
is (feitelijk) stelling 1 ontstaan en na 1. axb6†, Kb7 hebt U stelling 2
op het bord gebracht. Remise dan! Wat dan? U wilt een zet van de zwarte b-pion
beantwoorden met a5-a6, om de zwarte koning van a8 af te houden. Dus mag ook
1. Kc4 niet, want zwart speelt 1……, b5†!
en 2…., Kb7, wéér remise!
Hoe Paulsen toch nog won kunt u hieronder naspelen!
Zoiets achter het bord te vinden en foutloos af te spelen….!
(14 februari 1989), J.H. Marwitz.
Al dit lopergeweld is de moeite waard om eens goed te overdenken en na te spelen. We hebben een spel waarvan de mogelijkheden haast onbegrensd zijn! Veel plezier met deze eindspelstudies; er volgen er nog meer!
Frank, 8 februari 2021.