This content has been archived. It may no longer be relevant
Op maandag 23 mei reisden wij af naar Nieuwaal om tegen het tweede viertal van Zaltbommel & Zuilichem Combinatie ( ZZC) de returnwedstrijd te spelen. Onze speler aan het eerste bord had zich wegens ziekte afgemeld naar later bleek (de teamleider had zijn email gemist).
We hadden er zin in. We waren toch al kampioen. Toch wilden wij graag winnen. Door het slechte weer kwamen we te laat aan op onze bestemming. De ontvangende club had heel sportief op ons gewacht. Wij werden uiterst gastvrij ontvangen in hun leuke onderkomen. Hierbij een kort verslag.
Ernst (bord 2) schrijft het volgende: Ik speelde met zwart tegen mijn opponent die opende met zijn koningspaard. Hij speelde naar het scheen moeiteloos en vlot. Zelf werd ik in een continue verdediging gedrukt. Mijn stukken hadden het benauwd in de onderste contreien van het bord en liepen elkaar daar in de weg. Hoe sterk ik ze ook aanmoedigde, bijna 40 zetten lang zagen ze geen kans om enig initiatief te ontplooien of om ook maar ‘in de buurt van de middenlijn’ te komen. Mijn tegenstander voerde de druk verder op wat erin resulteerde dat ik op de 29e zet een toren armer werd. Ik had toen eigenlijk meteen moeten opgeven. Maar Gerrit en Arnold waren nog bezig en ik zag een verre mogelijkheid om het mijn tegenstander tenminste nog een beetje lastig te maken – althans om hem te zien nadenken.
Ik offerde mijn paard op f2 dat meteen zijn dame aanviel. Om directe narigheid te voorkomen moest hij dat paard met zijn koning nemen waarop mijn dame met schaak zijn stellig binnenviel. Ik dacht even aan een ‘Schwindel’ zoals tegen zijn teammaat twee weken geleden, die tot mat leidde. Maar mijn tegenstander nam rustig de tijd. Hij deed de enige juiste torenzet en een paar zetten later moest ik – paard en toren achter – opgeven. Kortom een aardige tegenstander maar een vreselijke partij waarin ik geen poot aan de grond kreeg.
Arnold (bord 4) speelde tegen een naamgenoot en schrijft het volgende: Ik kwam met zwart best aardig uit de opening. Een aanval sloeg echter net niet door. Ik lette niet goed op en verloor de kwaliteit. Toen was het over en uit. Tenslotte ging ik door de vlag in een waarschijnlijk verloren stelling. Het was niettemin een leuke partij.
Gerrit (bord 3) schrijft het volgende: ik speelde met wit mijn bekende openingszet. Tot de 20e zet verliep alles voorspoedig. Behalve dat de bewaking van de tijd wel steeds lastiger werd. Helaas ging ik te veel mee in zijn speeltrant – vliegen afvangen. En exerceerde teveel met mijn dame over het bord, waardoor ik steeds meer de greep op de partij verloor.
In de slotfase had ik nog een paar minuten en mijn tegenstander nog bijna 50 minuten. Mijn koning stond in de diagonale lijn van zijn dame. Ondanks het feit dat ik me zelf had ingeprent hier consequent opmerkzaam op te blijven, maakte ik toch een beslissende fout en verloor een toren. Toen was het over en uit.
Onze tegenstanders hadden een echte revanche genomen. Diep teleurgesteld reden wij weer naar huis. Op een dergelijke wijze kampioen worden in een poule is geen echt feestje waard.